De gipsovens van Berzé-la-Ville
Het kleine dorp Berzé-la-Ville heeft behalve de beroemde ‘Chapelle des Moines’ en de prachtig gerestaureerde dorpskerk,
nog een minder bekende bijzonderheid: ‘les fours à gypse’,
oude gipsovens die tot het einde de 19e eeuw geëxploiteerd zijn.
Je kunt de buitenkant bekijken, de uitleg en verhalen erbij lezen,
of op vrijdag een rondleiding meemaken.
Veel gebouwen die erbij hoorden, zoals de stallen voor de paarden, de arbeiderswoningen
en de huizen van de eigenaren zijn in de loop der jaren omgevormd tot privé woningen
die je alleen van de buitenkant kunt bekijken.
Wat je nog wel kunt zien, zijn de negen gipsovens,
de ingang van een mijngalerij en de molenstenen.
De overblijfselen van de gipsovens zijn goed bewaard gebleven
en sinds 1994 beschermd als ‘Monument Historique’.
Kleine geschiedenis
De verwerking van het mineraal dat door het koken in gips transformeert, wordt sinds de 15e eeuw door de monniken van Cluny geëxploiteerd. Dit gaat door tot aan 1899.
De zes rechthoekige ovens en de drie nog zichtbare ronde ovens waarvan we nu de resten nog kunnen zien, dateren vermoedelijk uit de 18e eeuw.
1840: een nieuwe ontwikkeling
Etienne Bonin, vooruitstrevend industrieel en halverwege de 19e eeuw eigenaar van de mijn, vindt een locomotief uit om zijn gipsvanuit Berzé-la-Ville naar de Saône te vervoeren. Om verder vervoer over de rivier te laten gaan.
In Parijs ontwikkelt hij zijn ovens met de komst van steenkool in de industrie.
De komst van de stoommolen
Van 1841 tot 1879 installeren de eigenaren van de boerderij een hydraulische molen en een stoommolen in een fabriek in Saint-Sorlin (momenteel La Roche-Vineuse).
In het laatste kwart van de 19e eeuw keerde de stoommolen terug naar Berzé-la-Ville in een kamer die aan de pleisterplaats grensde.
Mout en champignons
In het midden van de 20e eeuw worden de galerijen niet meer gebruikt voor gipswinning en wil de eigenaar andere productieprocessen initiëren. Om te beginnen worden de galerijen gebruikt voor de productie van mout door fermentatie van een graansoort. Daarna worden er tot in de jaren zestig in deze gangen champignons gekweekt.
Na een dodelijk ongeval besluit de prefect tot definitieve sluiting van de mijnen.
Het behoud van de ovens van Berzé-la-Ville
Nadat de gipsovens aan het einde van de 19e eeuw hun functie verliezen, heeft de vereniging Les Amis du Vieux Berzé zich ten doel gesteld bepaalde overblijfselen van de ovens zichtbaar te maken en te bewaren als cultureel erfgoed.
De gipsovens en het proces
Achter de ovens liggen de kilometerslange galerijen van de ondergrondse mijn. De afzettingen, die naar schatting 20 meter dik zijn, waren toegankelijk via individuele putten en galerijen die in de zijkant van de berg waren geboord. Het waren de grootse afzettingen in de Saône-et-Loire.
In de mijnen wordt het gewonnen gesteente vervoerd door karren getrokken door paarden. Vandaar dat je in het dorp overblijfselen van stallen kunt zien. Het gesteente wordt daarna vermalen.
Voor het vervaardigen van gips verwarmen zes ovens en drie cilinderovens, de steen tot 200 graden Celsius. Als de steen gedeeltelijk is gedroogd, werd deze vervoerd naar en verpulverd in naast gelegen molens. Grote molenstenen getuigen hier nog van.
Vervolgens wordt het gips via een naast gelegen spoorlijntje afgevoerd.
Gipssteen werd gebruikt in de bouw en landbouw, bijvoorbeeld om kleigrond te verbeteren.
Versieringen voor Cluny
De gipsalbasten afzettingen van Berzé-la-Ville zijn eigendom van de monniken van Cluny. Gips is een zacht gesteente en daarmee zeer geschikt voor de beeldhouwkunst.
Het gips van Berzé-la-Ville wordt destijds voornamelijk gebruikt voor het decoreren van abdijgebouwen en om versieringen te maken voor het ‘Palais de Jaques d’Amboise’ in Cluny. Dit gebouw in in onze tijd het stadhuis van Cluny.
Aan het begin van de 16e eeuw geeft abt van Cluny Jacques d’Amboise opdracht tot de bouw van een paleis in Cluny. Hij laat twee torentjes aan de parkzijde versieren met een weelderige albasten bekleding. Het albast was dichtbij voorradig in de gipsgroeven die de monniken in Berzé-la-ville in bezit hadden. Albast lijkt op het marmer van de Italiaanse paleizen die destijds populair waren.
Palais de Jaques d’Amboise in Cluny
Association Les Amis du Vieux Berzé
De vereniging Vrienden van Vieux Berzé zet zich voor het zichtbaar maken van de geschiedenis van deze gipsovens. Restauratie van de ovens is een belangrijk onderdeel van het werk.
De wekelijkse rondleidingen zijn interessant voor als je meer wilt te weten komen over de exploitatie en werking van de ovens van Berzé-la-Ville in het verleden.
bronnen
https://culture71.cir.ac-dijon.fr/
https://amisvieuxberze71.org.