In de Gallo-Romeinse tijd is Agenacus, Aynard, waarschijnlijk het centrum van een invloedrijk domein.
Het dorp heeft een interessante geschiedenis die teruggaat tot de tijd van de Romeinen.
De doorwaadbare plaats van Aynard is een belangrijke doorgangsplaats om de rivier de Guye over te steken.
Pelgrims en kooplieden gaan in de Middeleeuwen over de oude weg van Autun naar Belleville, ten noorden van Lyon.
Tegenwoordig staat in Aynard alleen nog een boerderij met twee huizen,
maar de doorwaadbare plaats is nog steeds te zien.
stapstenen in de rivier om aan de overkant te komen wanneer de rivier niet droog gevallen is
Romeinse vestiging
In de oudheid zijn de Romeinen bekend om hun uitgebreide netwerk van wegen en infrastructuur. Ze leggen wegen aan die zich uitstrekken door heel Europa, waaronder ook gebieden die nu deel uitmaken van Frankrijk.
De ligging van Aynard aan de rivier biedt een strategische locatie voor de Romeinen. Rivieren werden gebruikt als handelsroutes en als bron van water voor zowel mensen als landbouw en voor irrigatie van het omringende land. Het dorp heeft nog steeds een oude Romeinse weg.
Nadat de Romeinen rond 50 vC de Helvetiërs hebben tegengehouden bij Toulon sur Arroux, vestigen de Romeinen zich in heel Gallië (behalve dan dat ene dorpje…).
Na de oversteek van de rivier de Saône, komen zij onder andere bij Aynard aan en vestigen zij zich bij Saint Germain, tegenover de doorwaadbare plaats Aynard, een strategisch belangrijke locatie. Zij stichten hier Villa Saint Germain.
Belnadum
Aynard en Saint Hippolyte behoren oorspronkelijk bij het dorp Bonnay, dat destijds Belnadum heet.
Bonnay wordt voor het eerst genoemd in 980 als Belnadum, het is in de tijd dat Nardouin en zijn vrouw het land van de stad schonken aan de abdij van Tournus. De gehuchten Aynard en Saint-Hippolyte worden vervolgens aan de abdij van Cluny gegeven, wat het dorp in een bijzondere situatie plaatst, tussen de invloed van de twee abdijen.
Tol voor doorgangsrecht
In de Middeleeuwen vertrekken kooplieden jaarlijks met een karavaan vanuit Langres. Ze gaan met hun handelswaar op weg naar Cluny. Jarenlang kunnen zij dit ongestoord doen.
Op een dag in de 11e eeuw staat daar plotseling Landry Gros, seigneur van het fort van Uxelles met zijn mannen. Hij houdt de kooplieden tegen en neemt bezit van hun handelswaar. De kooplieden staan echter onder bescherming van de abt van Cluny. Na lang onderhandelen geeft seigneur Gros een groot deel van de lading terug aan de kooplieden, maar hij stelt een bedrag vast dat hem jaarlijks betaald moet worden bij deze overgang.
Het zijn niet alleen de kooplieden die deze oversteekplaats gebruiken, ook reizigers en pelgrims komen hier met regelmaat langs. De seigneurs van Uxelles voeren een tol in en zo ontstaat het doorgangsrecht met verplichte betaling voor alle reizigers, pelgrims en kooplieden.
Onvrede bij de abdij van Cluny
De abt van Cluny kan het niet verdragen dat een vijand van de abdij, een seigneur van Uxelles, tol heft op de doorgang van kooplieden en pelgrims op weg naar de abdij. Abt Hugues beklaagt zich bij paus Pascal II over de ontstane situatie. Op 2 februari 1107 eist de paus een vrijstelling van tol voor allen “die naar Cluny gaan of er vandaan komen”.
(…) determinamus, uta Matiscone usque Cluniacum : a sancta Maria de Bosco usque Cluniacum : a Carella usque Cluniacum : a Monte Sancti Vincentii usque Cluniacum : a Juliaco usque Cluniacum : a Bellojoco usque Cluniacum : a Branceduno, sive Trinorchio usque Cluniacum, scilicet neque a mediis horum terminorum per paria spatia viis usque Cluniacum nullus hominum praesumat pedaticum levare, aut novam aliquam exactionem facéré super Cluniacum euntes vel inde redeuntes, née eorum personas pervadere, vel res eorum au/erre, vel ipsos capere.
Eum autem qui hanc legem scienter infregerit, ab introitu ecclesiarum arcendum censemus, donec de commisse Cluniacensi abbati vel ipsi conventui satisfaciat. »paus Pascal II
bron: D. Méhu; Paix et communautés autour de l’abbaye de Cluny
We bepalen dat van Macôn tot Cluny, van Bois-Sainte-Marie tot Cluny, van Charolles tot Cluny, van Mont-Saint-Vincent tot Cluny, van Jully tot Cluny, van Beaujeu tot Cluny, van Brancion of Tournus tot Cluny, en evenzo halverwege deze grenzen in de ruimte tussen de sporen naar Cluny, niemand het waagt tol of een nieuwe belasting te heffen op mannen die naar Cluny gaan of terugkeren, noch beslag legt op hun personen of eigendommen.
We verbieden iedereen die willens en wetens deze wet overtreedt, kerken binnen te gaan totdat hij boete heeft gedaan voor zijn overtreding bij de abt van Cluny of zijn klooster.
Saint Jean Baptist Aynard
Volgens oude overleveringen stonden er ooit twee of drie kapellen waren in Aynard, mogelijk gebouwd op tempels die later christelijke kapellen werden: Saint Martin, Saint John, Saint Germain.
De kapel van Saint Matin is later gewijd aan saint Jean Baptist, Johannes de Doper. Ook hiervan staan alleen nog ruïnes in de buurt van de Guye.
Deze kapel had een klokkentoren boven de boog die het koor van het schip scheidt. Het moet een prachtige kapel geweest zijn. Voor de kerk lag een niet omheinde begraafplaats. Van hieruit liep het pad van Saint-Hippolyte naar de rivier de Guye.
De markiezin van Belle-Perche
Er bestaat een bijzondere legende over de laatste markiezin de Belle-Perche:
Het oude château van Chassignoles werd omringd door een groot aantal woningen. Hier huizen de markies en markiezin van Belle-Perche.
De markiezin woont alleen in het kasteel, de markies is in dienst was van de koning en vaak van huis.
Op een dag valt de markiezin voor dood neer. Ze wordt in haar mooiste kleren en met kostbare juwelen om begraven in de grafkelder van Chassignoles, gelegen in Aynard.
Een van de bedienden gaat ’s avonds de grafkelder binnen om de juwelen te stelen. Om de ring van de vinger te krijgen, gebruikt hij een zaagje. Terwijl hij voorzichtig zaagt, raakt hij de vinger. De markiezin wordt wakker van de pijn en slaakt een kreet.
De geschrokken bediende vlucht terug naar het kasteel. Ook de markiezin, nog enigzins verbaasd om begraven te zijn, begeeft zich terug naar het kasteel.
Ondertussen komt de seigneur van Belle-Perche, aan wie de dood van zijn vrouw is aangekondigd, gehaast naar zijn château. Tot zijn grote vreugde treft hij daar zijn vrouw aan en zweert hij haar nooit meer alleen te laten.
Archeologische vondsten bij Aynard
Het dorp Aynard draagt nog steeds sporen van de Romeinse tijd in de vorm van archeologische vondsten. Enkele jaren geleden zijn aan de overkant van de rivier overblijfselen van een Romeins marmeren zwembad gevonden. Dit lag dicht bij villa Saint Germain.
Madonna beeld in Aynard gevonden
Bij opgravingen in 1932 is een prachtig houten beeld van Madonna (40 cm hoog) gevonden, gedateerd eind 11e, begin 12e eeuw.
Dit beeld van de gekroonde maagd met het Kind op haar gevouwen rechterarm is gevonden in een schuilplaats in een muur van de boerderij van Aynard. Mogelijk is het hier tijdens de Franse Revolutie werd verstopt, zoals vaker met religieuze beelden gebeurde.
Wanneer de vinder het beeld onderzoekt, ontdekt hij dat het beeld bedreigd is door houtwormen. Vooral het onderste deel van het beeld is hierdoor in slechte staat. Doortastend zaagt de vinder dit deel af en gooit het in de kachel.