Water, aarde en vuur
Deze drie elementen vormen de basis van keramiek.
Hiervan is aarde (klei, zand en rotssteen) de grondstof.
De keramist gaat hiermee aan het werk, vermengd met water wordt het een kneedbare substantie waarmee hij kan vormen.
Na rust en droging geeft het vuur de definitieve consistentie aan het aardewerk.
Het vuur wordt opgestookt tot een temperatuur tussen de 600 en 1300 graden.
Na een bad van emaille krijgt het een tweede ontmoeting met het vuur waardoor het een glanzend uiterlijk krijgt en waterdicht wordt.
Na dit lange proces wordt het resultaat beschilderd en krijgt het zijn definitieve uiterlijk.
(bron: Digoin; Fabien Genet)
Gallo-Romeinse tijd
Uit archeologische opgravingen weten we dat al in de Gallo-Romeinse tijd pottenbakkers in deze streek waren gevestigd. Zo zijn er aan de oever van de Loire, tien kilometer van Digoin, tien pottenbakkersovens uit de eerste en tweede eeuw gevonden.
Het Musée de la Céramique in Digoin laat een van deze originele ovens in haar collectie. Deze is te bekijken tijdens een rondleiding met een gids.
Van de jaren ’70 vC tot aan het midden van de 4e eeuw produceerden pottenbakkers van de Keltische stam Aedui potten en vazen die zij versierden met hun motieven.
De Aedui bewoonden het gebied tussen de Saône en de Loire, met Bibracte als hoofdstad. Na de verovering van dit deel van Gallië door de Romeinen pasten de Aedui ook technieken uit Italië toe.
Digoin als centrum van de keramiek
Digoin is en blijft een centrum van pottenbakkers en keramiek.
Maar aan het eind van de 18e eeuw verandert er veel, de Franse koning Louis XVI is afgezet en de Republiek uitgeroepen. De uitvoerende macht is in hande van een schrikbewind, La Terreur en is gebaseerd op angst en geweld.
Voor Digoin betekent dit een daling van de verkoop van keramiek. De productie wordt stopgezet en de arbeiders ontslagen. De eerste aardewerkfabriek van Digoin is gesloten. Een grote fabrikant was de Compagnie des Fours.
Sarreguemines
Sarreguemines is een stad aan de Frans-Duitse grens, net als andere steden in de Elzas wordt de stad ingelijfd in het Duitse Rijk.
De geschiedenis van het aardewerk van Sarreguemines gaat terug tot 1790.
Na de Franse Revolutie richten de gebroeders Jacoby en Joseph Fabry in de stad Sarreguemines hun aardewerkfabriek op. De fabriek komt te staan aan de oever van de rivier de Saar. Hierdoor kunnen ze met een oliemolen machines laten draaien en het hout voor de ovens uit de bossen van de Vogezen transporteren. De fabriek groeit uit tot een van de bekendste aardewerkfabrieken van Europa. Ook Napoleon I kent de fabriek en bestelt vazen en kandelaars van gepolijst zandsteen om zijn keizerlijke paleizen te versieren.
Van Sarreguemines naar Digoin
Wanneer de Duitsers in 1871 het departement Moselle (Moezel) bezetten, moeten de inwoners van Sarreguemines een keuze maken, of zij aanvaarden de Duitse nationaliteit, of zij mogen niet meer werken in de faience fabrieken.
De directies van veel van de faience fabrieken besluiten te verhuizen naar een ander deel van Frankrijk. Zij kiezen voor Digoin, dat geografisch gunstig gelegen is voor de fabricage van faience.
In 1874 vestigen fabrikanten van faience zich in Digoin. Al snel bieden de fabrieken werkgelegenheid aan 2000 arbeiders, dit zorgt voor een sterke groei van de stad aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw.
Keramiek gaat een handelsmerk van Digoin worden. Het zijn de jaren van economische bloei en steeds meer bedrijfjes gaan zich hier vestigen.
Deze fabrieken produceren veel serviesgoed, maar ook kunstzinnige voorwerpen en tegels voor bouwkundige doeleinden. De producten worden wereldberoemd en zijn in veel wereldsteden terug te vinden.
Het woord faience is afgeleid van Faenza, een stad in Italië waarvan de pottenbakkerijen in het midden van de 15e eeuw internationaal vermaard waren. Faience is een type aardewerk dat na eenmaal in de oven gebakken te zijn bedekt wordt met een ondoorzichtige laag witte tinglazuur (vroeger ook wel ‘wit’ genoemd). Na eventuele beschildering door een plateelschilder met “onderglazuurverf” wordt het voorwerp vervolgens bedekt met een doorzichtige laag glazuur met lood- en tinoxiden. Daarna wordt het voorwerp nog een keer in de oven gebakken. De schildering versmelt tijdens het bakken met de glazuurlaag en wordt er zo ingebrand (bron: Wikipedia).
Het beschilderen van het faience gebeurt op een soort pottenbakkersschijf die de schilderes kan draaien.
Het waren in die tijd de vrouwen die die beroep uitoefenden.
Zij waren hiervoor een jaar (!) in opleiding voor zij mochten deelnemen aan het fabricageproces.
Digoin kent in de 20e eeuw meerdere bekende keramiekfabrieken. Helaas konden zij niet op tegen de hedendaagse ontwikkelingen en in mei 2014 moest een van de laatste fabrieken, le Digoin Céramique, haar poorten sluiten.
Nog één fabriek kon blijven bestaan door de productie van servies voor de horeca. Helaas moet ook deze fabriek, na verschillende overnames, in 2023 toch haar deuren sluiten. Een indrukwekkend en toonaangevend tijdperk is voorbij.
vitrines met aardewerk per historische periode in het musée de la céramique in Digoin
Musée de la Céramique in Digoin
In het gebouw waar ooit het politiebureau was gevestigd, bevindt zich nu het Musée de la Céramique. In dertien zalen ontdek je dit erfgoed van Digoin, van de Gallo-Romeinse periode tot aan het keramiek dat in de 18e eeuw werd gefabriceerd in de keramiekfabrieken. De rondleiding brengt een rijke geschiedenis tot leven, duurt anderhalf uur en neemt je mee door de verschillende tijdperken en bijbehorende producties.
In de laatste zalen tref je keramiek dat je misschien nog herkend uit de tijd van je (groot)ouders.
Het is geen museum om met (kleine) kinderen naar toe te gaan, het museum staat nogal vol en de keramiek is vaak kwetsbaar opgesteld.
Het museum aan de Rue Guillemot bezoek je voor €6 pp, kinderen €3.
www.musee-ceramique-digoin.com
Aardewerk van Charolles
Zo’n 25 km naar het oosten ligt de stad Charolles waar de aardewerkindustrie in de tweede helft van de 19e eeuw ook in volle bloei is.
Hier lees je op zuidbourgogne.nl meer over het keramiek van Charolles.
bronnen
www.musee-ceramique-digoin.com
Digoin; Fabien Genet