Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw begint de abdij van Cluny, net als veel andere abdijen,
met de herbouw van zijn kloostergebouwen.
Er komen nieuw aangelegde tuinen, brede galerijen en monumentale trappen.
In 1741 treedt Jean Julien in als lekenbroeder (frère convers lais) van de abdij
en gaat verder door het leven als frère Placide.
Het siersmeedwerk van Placide verfraait de abdij, het Hôtel-Dieu van Cluny
en enkele huizen in de stad.
Zijn beroemdste werk is de monumentale trapleuning in de abdij,
een werk dat we gelukkig nog steeds kunnen bewonderen,
het heeft de val van de abdij overleefd.
Jean Julien
Op 14 mei 1714 wordt Jean Julien geboren in Mondragon, in de Vaucluse. Hij is de zoon zijn van een slotenmaker uit Cluny. Jean Julien wordt in 1741 lekenbroeder van de abdij van Cluny, en krijgt de naam Placide.
(Placide/Placidus: qui garde son calme en toute circonstance).
Placide zou een van de laatste benedictijnse monniken van de eens zo machtige abdij van Cluny worden.
petitie aan het departement
Het is 7 oktober 1791 als frère Placide een petitie aan de Directie van het departement Saône-et-Loire richt, hij is dan 77 jaar oud. Omdat hij ziek is wil hij “behandeld worden als de andere monniken (die tussen de 900 en 1200 pond ontvingen, terwijl hij slechts 500 ontving) en ook vanwege de immense werken die hij deed in deze abdij”. Hij schat de waarde van zijn werken op meer dan 120.000 pond.
levensgenieter
Frère Placide stond bekend als ‘levensgenieter’, in 1780 schrijft de schilder Pierre-Paul Prud’hon een brief aan baron de Joursanvault, naar aanleiding van een klacht van de baron over frère Placide.
“Broeder Placide is een slechterik. Ik ben niet verrast; hij zou niet tot het monastieke ras behoren. Ik heb hem honderd keer gezegd dat hij je sleutels moet maken, maar die man heeft nooit tijd: hij heeft zeker wel tijd om je wijn te drinken! “.
Het werk van Placide, een ware kunstenaar
Frère Placide is een bijzonder getalenteerde vakman, kenmerkend voor zijn werk zijn reliëf en vergulde of geverfde delen.
In de stad Cluny zijn nog steeds kunstwerken van zijn hand terug te vinden, zoals de trapleuning in het Maison des Échevins (het huis van de schepen) aan de Rue de la Barre, een hekwerk in het abbatiale palais Jaques d’Amboise, en vele elementen van het Hôtel-de-Dieu.
Maar met name de abdij wordt verfraaid met zijn werken. Met zijn meesterschap creëert hij in de tweede helft van de 18e eeuw trapleuningen en smeedijzeren balkons, binnen-hekwerk, smeedwerk van de bassins van de monnikengootsteen en veel elementen van liturgisch meubilair in de abdij van Cluny. Daarnaast was hij van belang voor de slotenmakerij van de abdij. Het is de tijd dat abt Athose de prior van de Cluny is.
In 1750 creëert Placide één van zijn grootste meesterwerken, het grote smeedijzeren balkon op de gevel van het hoofdgebouw, dat Dom Dathoze liet bouwen.
het grootste meesterwerk van Placide
In de abdij is zijn trapleuning het meest in het oog springend, ontworpen als een patio waarrond een trap omhoog gaat met zeer fraai uitgevoerd siersmeedwerk.
Deze imposante trap leidt naar de eerste etage waar de cellen van de monniken gelegen waren, en nu de studenten van de Académie gehuisvest zijn, is door Placide in 1750 gecreëerd.
In de abdij is zijn trapleuning het meest in het oog springend, ontworpen als een patio waarrond een trap omhoog gaat met zeer fraai uitgevoerd siersmeedwerk.
Deze imposante trap leidt naar de eerste etage waar de cellen van de monniken gelegen waren,
en nu de studenten van de Académie gehuisvest zijn,
is door Placide in 1750 gemaakt.
De werkplaats van frère Placide
De werkplaats van frère Placide bevond zich in de abdijtuin, ten noordoosten van de apsis van de abdijkerk. Op oude kaarten is nog te zien waar deze werkplaats precies lag.
verkoop van goederen en materialen van de abdij
In 1798 wordt naast de verkoop van de abdij en de abdijde kerk in vier willekeurige percelen, begonnen met de verkoop van overig onroerend goed, waaronder de verkoop van het voormalige atelier van frère Placide. Op 7 april wordt begonnen met de sloop van het interieur van de smederij. Deze historische plek gaat dan de werkplaats van de tuinman worden.
Placide heeft twee neven die ook siersmid zijn
In 1767-1768 verschijnen de namen van twee neven van frère Placide voor het eerst in de rekeningen van de abdij van Cluny. Zij hebben zich als slotenmaker in Cluny gevestigd. Ook deze neven zijn bekwaam in het siersmeedwerk en werken aan andere projecten, waaronder dat van het Château de Boutavent.
Hôtel-Dieu van Cluny
Cluny heeft sinds 1674 een eigen hospitaal, het Hôtel-Dieu. In de kleine kapel van dit Hôtel-Dieu zien we opmerkelijke meubels die oorspronkelijk uit de abdij van Cluny komen, zoals het altaar, de paaskandelaar en de tabernakel. Al deze meubels zijn toegeschreven aan frère Placide.
Wil je meer lezen over het Hôtel-Dieu van Cluny? Je kunt dit oude hospitaal overigens nog steeds bezoeken, je mag er zomaar binnenlopen.
bronnen
Cluny en 200 questions-réponses; Gérard Thélier
Un jour, Cluny; FB
www.lejsl.com