Ooit lag hier een versterkte vesting.
Op de top van la Montagne de Dun ligt het enige dat rest van dit middeleeuwse stadje,
een plek vol van geschiedenis en legendes.
Staand op de top heb je een prachtig vergezicht over de heuvels die zo kenmerkend zijn voor dit deel van de Bourgogne.
In de vallei ontwaar je het indrukwekkende spoorwegviaduct Viaduc-de-Mussy-sous-Dun.
De weg naar de top van de berg, met enkele hellingen tot 14%,
is een geliefd parcours van fietsers en wandelaars.
In de kerk staat een maquette die toont hoe het dorp er in de Middeleeuwen heeft uitgezien,
een dorp met een sterke stadsmuur, een donjon, verschillende poorten en twee kerken op de top.
Cirkelvormig panorama
Je staat hier op het hoogste punt van de Brionnais. Vanaf een hoogte van 709 meter kijk je naar de Bourgogne, het massief van de Beaujolais, de Brionnais, de Charolais en met helder weer zie je in het noorden de toppen van de heuvels van de Morvan. Twee oriëntatietafels helpen je de omgeving te herkennen. In het oosten vind je Dunet, het hoogste punt van de omgeving (732 m).
Voor wie de tijd heeft, zijn er 35 torenspitsen te ontdekken.
In het westen ontwaar je les Monts de la Madeleine én het beroemde Viaduc de Mussy-sous-Dun.
Gericht naar het noordoosten zie je dichtbij de Saint-Cyr (772 meter), de Grande-Roche, verder weg Butte de Suin en vervolgens Mont Saint-Vincent liggen.
Waar komt de naam Montagne de Dun vandaan?
Dun heeft als naam een Keltische oorsprong en komt van het Keltische woord ‘dunum’, wat zowel citadel als hooggelegen versterkte plaats betekent.
De naam Dun-le-Roy die later aan de parochie wordt gegeven, is waarschijnlijk te danken aan de aanwezigheid van de jonge koning Philippe-August, wiens eerste verovering het is, hij is dan pas vijftien jaar.
Tijdens de Franse Revolutie mag Dun deze naam, zoals die van zoveel dorpen met de toevoeging ‘le Royaume’, niet behouden en Dun-le-Roy wordt Dun-la-Montagne.
Korte geschiedenis van Dun
Oospronkelijk is Dun een kleine Gallische stad. In de Hoge Middeleeuwen heeft Dun een strategisch belang. Liggend in de vallei van de rivier de Sornin, een zijrivier van de Loire, heeft Dun met de steile hellingen die moeilijk te beklimmen zijn, een ideale verdediging.
Het bewoonde deel strekte zich op de zuidhelling uit tot aan de huidige boerderij van seigneur Cinquin.
Daarmee is deze citadel ook aantrekkelijk voor andere volken, rond 730 zijn er invasies van Arabieren, aan het einde van de 9e eeuw proberen de Noormannen binnen te dringen en een eeuw later vallen de Hongaren de kleine stad aan. Dun weerstaat de aanvallen en wordt steeds meer een versterkte burcht, die bijna onneembaar is.
Tegenover het portaal van huidige de kapel zijn nog fundamenten te zien van de hoofdtoren die als donjon (middeleeuwse versterkte woontoren) dient. Direct ernaast staat de stortbak die voor het water zorgde.
In het dorp wordt op een druïdische rots de chapelle Saint-Jean-et-Saint-Firmin gebouwd, deze kapel moet in de buurt van de huidige kerk gestaan hebben, maar is nu geheel verdwenen. De andere kerk, Saint-Pierre-et-Saint-Paul, heeft tot in de 19e eeuw gestaan.
De citadel Dun is afhankelijk van de graaf van Mâcon en ook het hoofdverblijf van de burggraaf.
“De graaf van Mâcon, Girard, was een onstuimige en hebzuchtige man, die altijd ruzie had met zijn buren; hij valt met name kerkelijke eigendommen aan, en Arthaud Le Blanc, burggraaf van Macon, was van bijna dezelfde soort.” Dit wordt gezien als de oorzaak van de vernietiging van de burcht van Dun.
Aanval door de koning Philippe-Auguste
In deze tijd woedt er een voortdurende strijd tussen de belangrijke seigneurs van de regio en de kerken, met name de abdij van Cluny.
Na meerdere klachten van de abdij over de feodale heren van Bourgogne besluit koning Philippe-Auguste de Bourgogne aan zijn gezag te onderwerpen. Het leger van de koning zet op de top van Dunet zijn kamp op, vanwaar het uitkijkt over het fort. Je vindt op de top van Dunet nog de sporen van dit kamp.
Eerst valt het leger van de koning de graaf van Chalon aan, daarna de burggraaf van Mâcon in zijn fort van Dun. In 1180 belegert Philippe-Auguste de citadel. Een deel van de inwoners zoekt toevlucht in Bois-Sainte-Marie. De kerk van Bois-Sainte-Marie, in romaanse stijl met een kooromgang, is ook nu nog een bijzondere plek om te bezoeken.
De koning heeft een grote overmacht en het leger van de graaf is nauwelijks in staat zich te verdedigen, al snel valt het fort in handen van de koning. Het beleg is daarmee niet erg gewelddadig geworden. De capitulatie vindt waarschijnlijk plaats in juli-augustus 1180.
Dun wordt afgebroken, de muren met de grond gelijk gemaakt en alleen de kerk en de kapel blijven gespaard omdat “de koning van Frankrijk het huis van de koning van de hemel niet vernietigt”. En Dun wordt Dun-le-Roy.
fundamenten van de oude donjon
Église Saint-Pierre-et-Paul
In een oorkonde van Savigny uit 910, staat voor het eerst de kerk van Saint-Pierre van het klooster van Dun vermeld. De oorsprong van de kapel is recenter, want de stijl van de ruïne stamt duidelijk uit de tweede helft van de 12e eeuw.
Saint Pierre wordt de parochiekerk van Dun-le-Roy. Het is in 1707 dat de eerste kerk van Saint-Racho, gebouwd tussen 1701 en 1708 de parochiekerk van Dun wordt en de Saint Pierre-et Paul niet langer de hoofdzetel van de parochie is. De installatie van de pastoor van Saint-Racho was pas voltooid toen hij feestvierde in de oude kapel van Dun-le-Roy.
De kerk van Dun is wel nog lange tijd in gebruik als kapel. Van tijd tot tijd werd daar de mis gevierd en gaan de mensen in processie naar boven.
Bron van Saint-Jean
Montagne de Dun kent vele bronnen, zoals la Fontaine de Saint-Jean en la Fontaine de Saint-Denis.
Het water van de Fontaine de Saint-Jean, dicht bij de top van de heuvel, staat bekend om zijn geneeskrachtige werking. Met name epilepsie dat hier de ziekte van Saint-Jean genoemd werd, zou genezen worden door dit water.
Er gaat een verhaal over de oorsprong van deze bron: wanneer Saint-Jean over Montagne de Dun loopt, blijft de plaats waar zijn voet de grond raakt in de rots gedrukt staan. Het is op deze plaats dat een bron ontspringt uit die altijd blijft stromen.
De rots waar Saint-Jean zijn voet zette, is halverwege de heuvel nog te zien, een diepe, ovaalvormige uitgraving. Regenwater blijft daar lang in staan. Deze rots is hoogstwaarschijnlijk een druïdische rots.
Église Notre-Dame-de-l'Assomption
In 1762 is er een grote blikseminslag in Saint-Pierre-et-Paul die ernstige schade aan het gebouw aanbrengt. Daarna wordt de kerk niet meer onderhouden. Tijdens de Franse Revolutie wordt de kerk nog gebruikt door katholieke priesters, tot de kerk in 1791 voor alle aanbidding wordt gesloten.
In 1864 wordt de kerk bijna op een veiling verkocht, maar op de dag van de verkoop verzet de president van de Saint-Racho-fabriek zich ertegen en de verkoop vindt niet plaats.
Vanaf het begin van de vorige eeuw werd de kapel van Dun gebruikt voor de religieuze oefeningen van de anti-concordatisten, Les Blancs.
Pas aan het eind van de 19e eeuw wordt de kapel herbouwd dankzij graag Philibert Lombard de Rambuteau.
Twee pastoors hebben al eerder de droom om de kerk te herbouwen, maar zij kunnen dit niet realiseren. Ten tijde van de restauratie resten van de oude kerk alleen nog de pilaren van het transept, de rechterarm met de apsidiole (kleine apsis) en de hoofdapsis.
Bij de reconstructie is de Romaanse stijl behouden. Het gebruik van spitsbogen en gecanneleerde pilasters (zuilen met verticale groeven) wijzen op clunisiaanse invloed. De nieuwe hoofdbeuk, nu twee keer zo breed als de zijbeuk en in de lengte verdeeld in drie traveeën, wordt gevolgd door een transept waarop de apsis en twee apsidolen uitkomen.
De klokkentoren met een nieuwe stenen piramide op de top, krijgt de oude klok terug. Deze klok hing al sinds 1001 in de kerk.
Notre-Dame de Dun
Op uitdrukkelijke wens van de pastoor van Saint-Racho wordt de nieuwe kapel gewijd aan de heilige Maagd: Notre-Dame de Dun. Op 22 augustus 1897 wordt de eerste steen gelegd, twee jaar later is het werk voltooid.
De nieuwe kapel wordt op 4 juni 1900 ingezegend door kardinaal Perraud, bisschop van Autun. Het is een prachtige, warme dag. Sinds de vroege ochtend zijn de wegen naar Montagne de Dun vol met voetgangers en enkele auto’s. In het dorp Saint-Racho en aan het begin van Montagne de Dun zijn triomfbogen van bloemen en groen gebouwd. Het signaal voor het begin van de processie wordt gegeven door de oude klok van de kerk. Een menigte van naar schatting 12.000 mensen loopt onder begeleiding van de Fanfare van La Clayette naar boven.
In de kerk houdt de kardinaal een mooie toespraak met de tekst ‘Sta op! Laten we bouwen!’. Slechts 400 mensen hebben een plaatst in de kerk, het merendeel van de mensen staat buiten. Een gedenkplaat herinnert aan deze bijzondere dag. De eerste mis wordt op 2 augustus 1900 door pater Lorton, vicaris-generaal van Autun opgedragen.
Nog steeds vindt op 8 september een bedevaart naar de Notre-Dame plaats.
In het midden van het transept bevindt zich het graf van graaf Philibert de Rambuteau, zijnde de restaurateur van de kapel.
Tegenover de zijdeur, tegen de muur, aan de noordzijde, herinnert een plaquette sober aan de nagedachtenis van graaf de Rambuteau, die op 13 december 1944 bij deportatie sterft.
Religieuze kunst in de kerk
In de kerk vind je twee oude houten beelden, die van Saint Peter in de apsidiole aan de linkerkant en Saint Paul in de apsidiole aan de rechterkant.
Graaf de Rambuteau verzamelde in de kapel verschillende voorwerpen van religieuze kunst, zoals een stenen Madonna met kind uit de 15e eeuw, tegen de muur van het transept, een Vlaamse calvarieberg, een 14e eeuws houten altaarstuk van de Geboorte van Christus, vlakbij het hoofdaltaar en een prachtige piëta in het rechter transept.
De sarcofaag
Aan de buitenmuur van de kerk zie je een historische sarcofaag die getuigt van een lange historie van Montagne de Dun.
Viaduc-de-Mussy-sous-Dun
Vanaf la Montagne de Dun heb je zicht op het bekende Viaduc de Mussy-sous-Dun.
Een 561 meter lang viaduct uit het einde van de 19e eeuw,
een van de meest spectaculaire stenen bouwwerken
die ten behoeve van de spoorwegen in de 19e eeuw zijn gebouwd,
het is een van de tien viaducten van de spoorlijn Paray-le-Monial / Lozanne.
Het viaduct heeft 18 bogen, waarvan sommigen wel 60 meter hoog,
250 arbeiders werkten drie jaar aan dit viaduct.
Gebouwd tussen 1892 en 1895 is het op een na langste stenen viaduct in Frankrijk
en nog steeds in gebruik.