De zeer oude grotten van Blanot bezoeken, is een bijzondere ervaring.
Je daalt af naar een diepte van meer dan 80 meter en gaat een geheim van het universum tegemoet.
De grotten zijn een doolhof van galerijen en kamers, de een nog merkwaardiger dan de ander.
Deze kamers zijn rijk aan, nog jaarlijks groeiende, stalagmieten en stalactieten.
Grotte de Cailleverdière is de belangrijkste van de grotten in Blanot in de Mont Saint Romain,
dit is ook de grot die je kunt bezoeken.
Het bezoek begint met een afdaling naar de grootste zaal, le Bateau.
Uiteraard gaat er een gids mee, die je ook alles vertelt over het ontstaan en de geschiedenis van de grotten en de fauna die er in leeft.
Zo leven er in de grotten grote kolonies van verschillende soorten vleermuizen.
De grotten van Blanot
Ontdekking van de grotten
Benoît Dumolin
Benoît Dumolin wordt in 1739 de arts van de abdij en het Hôtel-Dieu van Cluny. Hij heeft dan geneeskunde gestudeerd in Montpellier. Hij woont in Cluny, op de hoek van de Rue d’Avril en de Rue de l’Abbaye.
Dumolin heeft tevens grote belangstelling voor de historie van de stad Cluny en voor de flora van de Bourgogne.
Zijn geschriften zijn tot op vandaag van belang voor biologen en historici. Hij schrijft onder andere Description historique et topographique de la ville, l’abbaye et banlieue de Cluny.
In 1739 verkent hij de grot van Cailleverdière in Blanot drie keer. Om niet te verdwalen heeft hij kaarsen bij zich en gebruikt hij touwen als wegwijzers. Het is maar een kleine opening waar hij naar binnen kan, ongeveer 32 x 65 cm.
In de grot graveert Dumolin zijn naam, deze gravering bestaat helaas niet meer.
Ook van zijn ontdekkingen en nieuwe theorieën over de vorming van de grotten schrijft hij belangrijke verslagen.
Op 20 oktober 1801 koopt Emilien-Gilbert Philibert Bruys des Gardes, raadgever aan het koninklijk hof van Dijon, La Cailleverdière.
Doordat de grotten zo ontoegankelijk zijn, werden ze na de ontdekking door Dumolin nauwelijks meer bezocht. Dat gebeurde pas weer in het midden van de 20e eeuw, toen speleologen belangstelling voor de grot kregen.
La salle de Cailleverdière
De grotten van Blanot hebben een uitgestrekt netwerk met talrijke galerijen (gangen) en kamers, zoals ‘la salle de Cailleverdière’ ‘ en ‘la salle des Morts’.
La salle de Cailleverdière is de grootste kamer van de Grotte de Cailleverdière. Het is de eerste ruimte waar je naartoe gaat als je de grot binnengaat, deze kamer wordt vanwege de vorm ook wel ‘le Bateau’ genoemd. Het is een kamer van meer dan 50 meter lang.
Ontstaan van de grotten
Wanneer regenwater in kalkrijke gebieden de grond in sijpelt, ontstaan door de kalkafzetting scheuren, rivieren en grotten.
Zo ook aan het einde van het Tertiair bij de Mont Saint Romain, waar kalksteen en graniet de basis zijn van de grotten. De grotten ontstonden als gevolg van een breuk in de aarde waarbij het graniet van de Mont Saint-Romain en de oude kalklagen met elkaar in contact kwamen.
Warme zee
Miljoenen jaren geleden stroomde in dit gebied een warme zee. In de afzetting van kalsteen gaf dit aan de wanden van de rots een bijzonder relief.
Graffiti
In de grot de Cailleverdière is een vorm van graffiti gevonden. deze zijn niet afkomstig van de onderzoeker Dumolin. Waar het wel vandaag komt, is vooralsnog een raadsel.
Stalactieten, stalagmieten en een zuil
In deze grotten zijn veel voorbeelden te zien van stalactieten (ontstaan op de plaats waar de waterdruppels door het dak van de grot heen komen) en stalagmieten (ontstaan op de plaats waar de druppels op de bodem vallen). Sommigen zijn wel 400 miljoen jaar oud.
Deze stalactieten en stalagmieten groeien nog steeds aan. Het gaat zo langzaam dat je slechts jaarlijks een verschil kan zien.
Ook zal de gids je wijzen op een indrukwekkende colonne (zuil), dat is het natuurverschijnsel waarbij de stalactiet en stalagmiet elkaar raken.
Deze Colonne is bijna doorschijnend, wat je goed kunt zien als de gids er met een zaklamp op schijnt. Uiteraard is de Colonne erg kwetsbaar, deze staat daarom achter een hekwerk.
Archeologische vondsten
In de buurt van de grot heeft de Mangette-vallei veel kleine holtes, waar er tussen 1951 tot 1962 meerdere opgravingen zijn en archeologische vondsten worden gedaan. Een ervan leverde veel botten op die verband hielden met verschillende vuursteenvlokken en een werktuig uit steen gehouwen, stammend uit het Midden-paleolithicum. De botresten van bizon, beer, wild zwijn, hert, hyena, paardenwolf etc. duiden op een periode tussen – 130.000 en – 115.000 jaar vC.
Fauna in de grot
In deze grot leven verschillende diersoorten: schaaldieren, insecten, spinachtigen en vleermuizen.
Deze vleermuizen zijn beschermd en vormen een onderdeel van Natura 2000. Er leven grote kolonies van verschillende soorten vleermuizen in deze grotten. Ieder jaar komen de vleermuizen terug naar de grotten, die in de winter vanwege het broedseizoen van de vleermuizen gesloten zijn.
De grotten van Blanot zijn geclassificeerd als ‘Cavités à Chauves-Souris de Bourgogne’.
De grote hoefijzervleermuis (Rhinolophus ferrumequinum), de kleine hoefijzervleermuis (Rhinolophus hipposideros), de grote vleermuis (Myotis myotis) en de Myotis emarginatus zijn al waargenomen in deze grotten.
In dit water leven de kleine witte crevettes, een mini garnaalachtige soort.
Het priorijdorp Blanot
Blanot is een dorp met een bijzondere geschiedenis, gelinkt aan de oude abdij van Cluny.
Wil je meer lezen over het dorp Blanot, ga dan naar deze pagina van zuidbourgogne.nl: Blanot, het dorp van de priorij.
De grotten van Blanot bezoeken
Een begeleide rondwandeling door de grot duurt ongeveer een uur. Alleen door de grot gaan, is uiteraard niet toegestaan.
Het is zeer aan te raden de grot met goede en dichte schoenen in te gaan. In de grot is het ongeveer 12 graden, dus warme kleding is prettig.
Voor deze grot heb je een redelijke conditie nodig. Het is echt een kruip-door-sluip-door grot met zeer smalle doorgangen en gladde, uitgesleten treden. Soms is er een trap die je naar beneden of weer naar boven leidt.
De ingang van de grotten ligt in het gehucht Fougnières, ongeveer twee kilometer ten noorden van het dorp Blanot.
Kinderen kunnen alleen onder goede begeleiding de grot in en dieren zijn niet toegestaan.
Meer informatie vind je op www.blanot.fr/presentation
De grotten van Azé
Niet ver van Blanot liggen de grotten van Azé die ook indrukwekkend en te bezoeken zijn.
Deze geven meer informatie over geologische vondsten uit de grotten en vragen minder conditie om te bezoeken.
www.grottes-aze71.fr
Mont Saint Romain
Wanneer je in Blanot bent, is een uitstapje naar de Mont Saint Romain aan te raden. Op een hoogte van 579 m domineert deze berg het landschap van Blanot en krijg je een fascinerend uitzicht over de omgeving..
Op de top geeft een oriëntatietafel je overzicht van de omgeving en vertelt je waar je de Alpen, de Jura, de Charollais en de Morvan kunt zien liggen. Tegenwoordig is de Mont Saint Romain privé domein, maar toegankelijk voor wandelaars om te beklimmen.
Oorspronkelijk was hier een Gallisch oppidum gevestigd.
Een oppidum is een verhoogde plaats als versterking, meestal op een heuvel of plateau. De natuurlijke verdediging is door de Kelten versterkt en diende als toevluchtsoord als vijandelijke legers in aantocht waren en hun omgeving binnen wilde dringen.
Op de noordoostflank van de Mont Saint Romain lag een bron die bekend stond als de ‘fontaine du plâtre, deze bron was bekend om zijn helende eigenschappen, met name voor oogziekten en was erg populair tijdens de bedevaarten.
bronnen
bezoeken aan de grot
informatieborden bij de grot
Le Jour FB
Saône-et-Loire; Philippe Ménager
www.blanot.fr
www.bourgognemedievale.com
www.researchgate.net
www.petit-patrimoine.com
www.bourgondie-toerisme.com/