De Mâconnais is de meest zuidelijke wijnstreek van de Bourgogne,
het gebied strekt zich uit van de zuidgrens van de Bourgogne tot aan Sennecy-le-Grand, ten noorden van Tournus.
Archeologisch onderzoek laat zien dat de Bourgogne al duizenden jaren wijngaarden heeft.
De Bourgogne kent natuurlijk nog steeds veel populaire wijnen.
De wijngaarden in de Mâconnais leveren vanwege de kalkrijke grond voor 85% druiven voor witte wijnen,
de andere 15% is voor de rode wijn, grotendeels gemaakt van de druif Pinot Noir.
De Mâconnais is een prachtig gebied dat naast indrukwekkende natuur veel historie in zich meedraagt.
Er loopt een mooie route door de streek, aangeduid als Route des Vins Mâconnais.

De wijnstreken van de Bourgogne
De Bourgogne kent zes belangrijke wijnstreken: de Beaujolais, de Chablis, de Côte Chalonnaise, de C^te de Beaune, de Côtes de Nuits en de Mâconnais. Dit artikel gaat met name over de Mâconnais.
De Mâconnais
Wijnbouw bepaalt voor een belangrijk deel het gezicht van deze regio, de vele wijngaarden, clos (ommuurde wijngaard), wijnhuizen en de imposante huizen van wijnproducenten geven het een kenmerkend beeld.
De Mâconnais ligt ten westen van de kleine stad Mâcon en is de meest zuidelijke streek van de Bourgogne, het beslaat een gebied van 7000 hectare. Daarmee is het het grootste wijndistrict van de Bourgogne.
In de Mâconnais vind je bekende en geliefde Mâcon-wijnen als Pouilly-Fuissé, Pouilly-Loché en Saint-Véran.
De wijngaarden van de Mâconnais leveren voor 85% druiven voor witte wijnen, de bodem bevat hier veel kalksteen, wat de wijngaard erg geschikt maakt voor deze druivensoorten, waaronder ook de Chardonnay. In het noordoosten van de Mâconnais ligt dan ook het wijndorp Chardonnay.
De andere 15% is voor de rode wijn, met name de Gamay en Bourgogne Pinot Noir zijn bijzonder lekker. Jaarlijks verlaten bijna
vijftig miljoen flessen rode en witte wijn de châteaus van de Mâconnais.

Al 2000 jaar wijnbouw in de Bourgogne:
ontstaan en geschiedenis van de wijngaarden
Archeologisch bewijs toont aan dat in de 2e eeuw wijngaarden in de Bourgogne worden bewerkt en dat er wijn gemaakt wordt. Maar hoogstwaarschijnlijk zijn het de Galliërs die de wijnbouw hier begonnen, archeologisch bewijs hiervoor ontbreekt nog.
De wijnproductie in de Bourgogne dateert dan uit de eerste eeuw. De Galliërs hebben hun wijngaarden in de valleien tussen de heuvels. Wanneer de Romeinen in 51 vC Gallië veroveren, brengen ze wijnranken mee die ze op de hellingen tegen de heuvels aan planten. De Galliërs kijken hier vreemd van op. Maar ze zien dat de wijngaarden tegen de hellingen het goed doen en langzamerhand wordt het een gewoonte wijn tegen de heuvels aan te verbouwen.
houten wijnvaten
Zo’n tweeduizend jaar geleden beginnen de Kelten in deze streek hun wijnvaten van eikenhout te maken. Tot die tijd wordt de wijn bewaard in aardewerk kruiken, die natuurlijk veel breekbaarder waren. Eikenhout had nog andere voordelen, door het te verwarmen was het hout prima te buigen en bovendien lucht- en waterdicht. De vaten zijn sterk, kunnen rollen en zijn stapelbaar.
In de daarop volgende tijd ontdekt men dat het bewaren op eikenhout ook iets doet met de smaak van de wijn, deze werd beter en voller.
Edict van keizer Domitianus
In het jaar 92 vervaardigt de Romeinse keizer Domitianus een Edict uit. Hierin beveelt hij een beperking van de wijnbouw in Italië, het werd verboden om nieuwe wijngaarden aan te leggen. Voor de gebieden buiten Italië, waaronder Gallië, gold dat de helft van de wijnstokken vernietigd moet worden. Hiermee wil Domitianus concurrentie voor de Italiaanse wijnen beperken.
Wijnbouw in de Middeleeuwen
In het jaar 587 geeft koning Guntram, de kleinzoon van Clovis, een wijngaard aan de abdij van Saint-Benignus in Dijon, het begin van wijnbouw door monniken in de Bourgogne. Clovis is de eerste koning van de Franken en de eerste katholieke koning van heel Gallië.
In de Middeleeuwen planten steeds mee benedictijnse monniken wijngaarden aan. Mede hierdoor neemt de wijnproductie een grote vlucht. Kloosters waren vaak belangrijke landeigenaren. In 1098 krijgen de monniken van Cîteaux hun eerste wijngaard van de hertog van Bourgogne. Kerk en kloosters worden de belangrijkste wijnproducenten van de Bourgogne.
In de daarop volgende jaren kopen de monniken steeds meer land om wijngaarden aan te leggen. Zij leggen zich toe op witte wijn en ontwikkelen zo de eerste Chablis.
Monniken mochten maar met mate wijn drinken, water is in die tijd nauwelijks drinkbaar. Omdat er veel wijn over is, gaan de kloosters deze wijn verkopen, de inkomsten worden gebruikt voor de kloostergemeenschap.
Als in de 11e eeuw de cisterciënzer orde in Cîteaux wordt gesticht, komen er veel wijngaarden bij deze abdij. De monniken van Cîteaux ontdekken dat de smaak van wijn afhankelijk is van de grond en de plaats waar de druiven groeien.
In het zuiden van de Bourgogne zijn het de abdijen van Tournus en Cluny waar de wijnbouw op grote schaal bedreven wordt.
Daarnaast hebben in de Late Middeleeuwen de hertogen van Valois ook veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de wijnbouw.
Boeren en edelen
Ook boeren en edelen zijn wijn gaan verbouwen. Maar de monniken hebben een aantal voordelen: ze hebben grote kelders en opslagruimten om de wijn te laten rijpen. Daarnaast houden ze een wijnadministratie bij en kunnen daarmee systematisch de kwaliteit van de wijngaarden en het proces van wijn maken verbeteren.
1395: Philippe le Hardi verbiedt de Gamay druif
De Gamay wijnrank geeft grote trossen druiven en daarmee hoge opbrengsten. Voor wijnboeren een aantrekkelijk ras dus. De kwaliteit van de wijn van deze druif was echter aanzienlijk minder van kwaliteit dan die van de Pineau druif (onze pint noir). De export van de wijnen van de Bourgogne waren belangrijk voor de welvaart en dus moest de goede naam behouden blijven.
En zo bepaalt hertog Filips de Stoute op 31 juli 1395 te Dijon dat wijnen gemaakt van de “kwaadaardige en verraderlijke’ gamay-druif ongeschikt is voor mensen”, waardoor de teelt verboden wordt. De Pineau wordt zo de belangrijkste druif van de Bourgogne. Een bevel wordt uitgevaardigd om de Gamay binnen vijf maanden uit te rukken en te vernietigen.
Het verbod wordt drie keer herhaald, het laatst in 1731. Maar deze populaire druif verdween natuurlijk nooit helemaal. In de Beaujolais is het inmiddels zelfs de enige toegestane rode druif.
De wijngaarden na de Franse Revolutie
De Franse Revolutie maakt een einde aan veel kloosterleven en dus moet er iets met de wijngaarden gebeuren. Deze worden verkaveld en verkocht met als gevolg dat de uitgestrekte wijngaarden versnipperd raken.
Tot Napoleon het erfrecht introduceert dat bepaalt dat land van de wijngaarden onder erfgenamen verdeeld moet worden. De wijngaarden blijven nu in de familie, maar vaak ook verdeeld onder meerdere kinderen. Ook dit leidt weer tot versnippering. Daarom kom je zoveel kleine wijnpercelen tegen.
Terroir, AOP, murgers en cadoles
terroir
Monniken ontdekten al in de Middeleeuwen dat de smaak van wijn afhankelijk is van de grond en de plaats waar de druiven groeien. Bij ’terroir’ gaat het om alles wat van invloed is op de kwaliteit van de wijn, zoals grondsoort, (micro)klimaat, druivensoort en menselijke inbreng.
Wijngaarden in de Bourgogne waar het terroir zorgt voor kwalitatief superieure wijnen, mogen de naam Grand Cru dragen.
AOP
AOP staat voor Appellation d’Origine Protégée, wat een beschermde oorsprongsbenaming betekent. Als je op een etiket van een wijnfles AOP ziet staan, weet je dat je te maken hebt met een wijn die gegarandeerd uit een bepaalde streek komt.
murgers
Om de wijngaarden goed te kunnen bewerken, moeten heel veel stenen uit de grond worden gehaald. Met deze stenen bouwen de wijnbouwers muren om hun wijngaard. Dit doen ze door de stenen te stapelen, zonder specie tussen de stenen, de zogenaamde murgers.


cadoles
Een cadole is een stenen hut in een wijngaard. Deze diende als schuilplaats voor de werkers in de wijngaard. Soms werden ze ook gebruikt door herders of jagers.
In de winter geeft een cadole warmte en beschutting tegen regen, hagel en storm. In de zomer vindt de landarbeider er koelte. Verder was het de plek waar gereedschap kon worden opgeborgen of de wijngaardarbeiders op een koele plek konden eten.
Je vindt cadoles in verschillende vormen, maar altijd heel eenvoudig en gebouwd van losse stenen uit de wijngaard.
Het merendeel van de cadoles dateert uit de 19e eeuw, maar ook in de 11e eeuw bouwden de monniken al cadoles in hun wijngaarden. De druifluis maakte een einde aan veel wijngaarden, waardoor een groot deel van de cadoles in verval is geraakt.
Hier lees je de hele geschiedenis van de cadoles op zuidbourgogne.nl

Einde van veel wijngaarden in de Bourgogne
De wijngaarden zijn lange tijd in grote delen de Bourgogne een belangrijke bron van inkomsten, totdat de druifluis een einde maakt aan veel van de wijngaarden.
In 1875 treft een ernstige phylloxera-crisis de Bourgondische wijngaarden, phylloxéra is een druifluis. Dit insect is per ongeluk uit de Verenigde Staten geïmporteerd en verwoest een groot deel van de wijngaarden in de Bourgogne.
Tientallen jaren wordt er geen wijn meer verbouwd. Veel wijnboeren moeten hun wijngaarden opgeven, ze gaan noodgedwongen over op veeteelt en transformeren de wijngaarden in weilanden.
Opvallend komt ook de redding weer uit de Verenigde Staten. Enkele uit Europa geëxporteerde druivensoorten, die zich in de V.S. hebben ontwikkeld met resistentie tegen deze druifluis, worden teruggehaald en slaan goed aan in de Bourgogne. Tegenwoordig zijn de wijngaarden weer belangrijke bron van inkomsten en komen er opnieuw mooie wijnen uit ‘La Bourgogne’.

Route des Vins Mâconnais
De Route des Vins Mâconnais is het meest zuidelijke deel van de Route des Grands Vins de la Côte Chalonnaise. Deze route brengt je door een schitterend deel van de Saône-et-Loire.
Voor veel dichters en schilders is de Mâconnais een ongelooflijke inspiratie, de bekendste onder hen is natuurlijk de in Mâcon geboren Alphonse de Lamartine.
Ieder deel van de Route des Vins Mâconnais heeft een eigen karakter, laat je verrassen door slingerende wegen langs wijngaarden, kom door pittoreske dorpjes, rijd langs imposante rotsformaties en bezoek kleine steden als Mâcon en Tournus. Liefhebbers van fotografie kunnen hun hart ophalen aan deze steeds wisselende landschappen. De vele cadoles die je nog kunt aantreffen, zijn vaak beeldbepalend in de wijngaarden
We beginnen deze route in het zuiden van de Mâconnais, bij Romanèche-Thorins aan de rand van de Beaujolais en trekken verder door het wijngebied van de Mâconnais. Van zuid naar noord wordt het een route die 78 dorpen en steden en 3800 landgoederen doorkruist. In Romanèche-Thorins zou je een bezoek kunnen brengen aan Hameau Duboeuf, een themapark over wijngaarden en wijn.
Vanuit een bergachtig landschap rijden we naar de meer vriendelijke heuvels ten noorden van Mâcon. Onderweg komen we de machtige rotsen Roche Solutré en Roche Vergisson tegen.
De route
Route des Vins Mâconnais is in veel jaargetijden mooi om te volgen, voor mij blijft de herfst het meest indrukwekkend.
In het heuvelachtige gebied van de Saône-vallei volg je de borden Route des Vins Mâconnais.
Zie je borden ‘Suivez la grappe’ (volg de tros) langs de weg? Dan ben je op een van de acht wijnpaden, die een lengte hebben van 25 tot 90 kilometer. Ze leiden je van dorp naar dorp en van wijnkelder naar landgoed.
Als je de hele route rijdt, kom je 75 km noordelijker uit bij Saint-Gengoux-le-National. De panorama’s van de Saône-vallei en de Grosne-vallei zijn schitterend en zullen je fascineren.
bronnen
https://historianet.nl
www.wikipedia.fr
De wijnen van de Bourgogne; Artis-Historia