Wanneer je in de omgeving van Bonnay komt, zie je hem liggen: de indrukwekkende ruïne van Saint-Hippolyte. Een bijzonder overblijfsel uit de Middeleeuwen. Rondlopend in de ruïne kom je onder de indruk van wat het ooit geweest is en krijg je idee hoe groot de macht van Cluny was.
De kerk van Saint-Hippolyte was een van de oudste versterkte kerken van de Bourgogne én een van de weinigen die deels bewaard gebleven is. Saint-Hippolyte is in 1913 als ‘Monument Historique’ van Frankrijk geklasseerd. De geschiedenis en legende zijn voelbaar als je in de ruïne bent.
Uit voorwerpen gevonden tijdens opgravingen in 1950 blijkt dat dit gebied al heel lang is bewoond. De Romeinen hebben zich in de tijd van Julius Caesar in heel Gallië gevestigd. Gevonden zijn onder andere vuurstenen en scherven van Gallisch keramiek. In deze hele regio zijn veel overblijfselen van de Romeinse tijd, en zelfs eerdere tijdperken, opgegraven. Bezoek de resten van een Gallische stad in Suin, de grotten van Azé, het oppidum (op een heuvel of plateau gelegen plaats met een natuurlijke verdediging) van Brancion of ga naar la Roche de Solutré en je raakt onder de indruk van de oudheid van deze regio.
Rond Saint-Hippolyte vestigden de Romeinen zich eerst in Villa Saint Germain, deze lag tegenover de doorwaadbare plaats van Aynard. Hier zijn recent overblijfselen van een ‘marmeren zwembad’ gevonden.
Door de latere komst van de Franken kregen veel dorpen in deze omgeving namen met ‘Cor’ (hart) of ‘Con’ (met), Cormatin, Corteveaux, Confrancion…
AYNARD
In de Gallo-Romeinse tijd is Aynard waarschijnlijk het centrum van een invloedrijk domein. De doorwaadbare plaats van Aynard is een belangrijke doorgangsplaats voor goederen en voor pelgrims op de oude weg van Autun naar Belleville. Hier steken zij de rivier de Guye over. In de 11e eeuw voeren de heren van Uxelles een tol in en ontstaat het doorgangsrecht met verplichte betaling voor alle reizigers, pelgrims en kooplieden*. Tegenwoordig staat in Aynard alleen nog een boerderij met twee huizen, maar de doorwaadbare plaats is nog steeds te zien.
* Elisabeth Chevau in het SEHN-bulletin
Hier kun je het hele verhaal over Aynard lezen: Aynard, kruispunt voor pelgrims en handel.
Saint Jean Baptist Aynard
In Aynard stond een kapel gewijd aan Saint Jean Baptist. Ook hiervan staan alleen nog ruïnes in de buurt van de Guye. Deze kapel had een klokkentoren boven de boog die het koor van het schip scheidde, geplaatst. Het moet een prachtige kapel geweest zijn. Voor de kerk lag een niet omheinde begraafplaats. Van hieruit liep het pad van Saint-Hippolyte naar de Guye.
Merovingers in Saône-et-Loire
De Merovingers (560-700) hebben opvallende necropolissen in de regio nagelaten (iedere Romeinse stad had een necropolis, begraafplaats, buiten haar muren liggen). Deze vind je bijvoorbeeld bij Curtil-sous-Burnand en Bonnay.
De necropolis in Curtil-sous-Burnand is zorgvuldig bewaard gebleven en kun je nog bekijken. In de gemeente Bonnay, waartoe Saint-Hippolyte behoort, zijn ook enkele overblijfselen uit de periode van de Merovingers gevonden: er zijn graven in Merovingische stijl ontdekt bij de zuidelijke ingang van Besanceuil (Le Mouillot). Bij de kerk van Saint Hippolyte diende een trapeziumvormige Merovingische sarcofaag als drinkbak.
Opgravingen bij Saint-Hippolyte
In 1900 worden de eerste opgravingen bij toeval gedaan. Een boer vindt oude Romeinse munten op zijn terrein:
Ontdekking van munten uit de Middeleeuwen in Saint-Hippolyte
In 1900 ontdekten Beaudier en Dury tijdens het planten van wijnstokken, in grond die grenst aan het terrein van de oude priorij van Saint-Hippolyte, veel oude munten.
Deze geïdentificeerde munten omvatten munten van de abdij van Cluny, van het aartsbisdom van Besançon en Wenen, de bisschoppen van Langres en Valence, van Hugues V duc de Bourgogne…… Mr. Lafay biedt deze aan bij l’Académie de Macon…” (bron: Gallica).
Madonna beeld
Bij opgravingen in 1932 is een prachtig houten beeld van Madonna (40 cm hoog) gevonden, gedateerd eind 11e, begin 12e eeuw. Dit beeld van de gekroonde maagd met het Kind op haar gevouwen rechterarm is gevonden in een schuilplaats in een muur van de boerderij van Aynard waar het misschien tijdens de Franse Revolutie werd verstopt. Wanneer de vinder het beeld onderzoekt, ontdekt hij dat het beeld bedreigd is door houtwormen. Vooral het onderste deel van het beeld is hierdoor in slechte staat. Doortastend zaagt de vinder dit deel af en gooit het in de kachel.
Opgravingen in 1950 leiden tot de vondst van vuurstenen, scherven van Gallisch keramiek, Romeinse munten, skeletten, zilveren en koperen voorwerpen uit de 9e en 10e eeuw. Deze zijn hoogstwaarschijnlijk afkomstig van begrafenissen. Ook komen 17e -eeuwse munten en een grafkelder met negen trappen (mogelijk als kluis gebruikt door de heren van het kasteel van Chommendoles) naar boven.
In Cortevaix is een eivormige Gallo-Romaanse vaas uit de derde eeuw gevonden.
De priorij Saint-Hippolyte Bourgogne
De abdij van Cluny bezit al in het midden van de 10e eeuw grond in Saint-Hippolyte. Jocerand I, heer van de vesting Brancion en heer van het chateau van Uxelles (gemeente Chapaize), schenkt op zijn sterfbed aan abt Odilon van de abdij van Cluny een kerk gewijd aan de heilige Hippolytus.
Obedentia de Sancto Ypolito
De Benedictijner orde van Cluny is in deze tijd zeer invloedrijk en bouwt een nieuwe kerk op de plek van de oude kerk van Saint-Hippolyte. De monniken bouwen de nieuwe kerk op een heuvel. De kerk is hierdoor van verre te zien. De locatie en de massieve stenen muren maken het een verzamelpunt voor de monniken in geval van gevaar.
Begin 1105 staat Saint-Hippolyte al vermeld als priorij ‘obedentia de Sancto Ypolito’ (La Charte clunisienne n°3829).
Saint-Hippolyte is geheel afhankelijk van Cluny en heeft als voornaamste functie de bevoorrading van levensmiddelen voor de honderden personen die in en rond de abdij van Cluny leven. De monniken verbouwen verschillende graansoorten en leveren hout aan de abdij. Ook de opbrengst van de aangelegde wijngaarden is ook grotendeels voor Cluny.
Namen van priors van Saint-Hippolyte zijn in de geschiedenis niet terug te vinden. Dit zegt iets over de overheersende rol van de abdij van Cluny, waarvan we de namen van alle abten kennen.
Een versterkte kerk
De kern van de priorij wordt gevormd door de versterkte kerk, omringd met muren, twee wachttorens en een versterkte ingang. We weten niet precies hoe uitgestrekt de priorij was. In ieder geval hebben de parochies van Bonnay, Cormatin en Cortevaix ertoe behoord. Ook Messeugne, Crouzot, Montagny, Saint-Ythaire en de wijngaard van Montrachet zijn vermeld als delen van het gebied van de priorij. Saint-Hippolyte bezit in hoogtijdagen zeven molens en verschillende vijvers in de vallei van de Guye.
De priorij is één van de zes versterkte bezittingen die de abdij van Cluny in een straal van 20 km bezit. Door deze bezittingen heeft de abdij van Cluny een verdediging tegen de seculiere heren van de regio, met name tegen de heer van Brancion. Met de heren van Brancion en Uxelles zijn er in de geschiedenis voortdurende twisten over de controle van de macht op de nabijgelegen gronden.
Op 8 februari 1107 bezoekt paus Pascal II kerk van Saint-Hippolyte. Op dat moment is Hugues de Saumur abt van Cluny. Paus Pascal II is een voormalige benedictijner monnik van Cluny. Paus Pascal II verblijft op zijn reis van Cluny naar Beaune een hele dag in Saint-Hippolyte.
Vredesverdrag met de abdij van Cluny
In 1214 tekent Jocerand IV, heer van Brancion, een vredesverdrag met Cluny over Saint-Hippolyte. Hierbij doet hij afstand van alle rechten op deze plaats en erkent Cluny als enige eigenaar van het domein. In dit jaar erkent ook de Franse koning Cluny als exclusieve eigenaar. Hierdoor krijgt Cluny een versterkte positie ten opzichte van de heren van Uxelles en Brancion.
Vervolgens versterken de monniken de priorij en krijgt de kerk een donjon. In 1319 krijgt de klokkentoren twee versterkte massieven die op de armen van het dwarsschip zijn opgetrokken en vormen daarmee een rechthoekige donjon. Deze worden voorzien van schietgaten. Het groot rechthoekig massief waarin de klokkentoren is opgenomen doet dienst als kerker. De muur van de noordelijke zijbeuk is verhoogd en op het hoogste niveau komt een met kantelen versterkte rondgang. Saint-Hippolyte krijgt het uiterlijk van een vesting. Deze versterking heeft geen ander doel als de macht van de abdij van Cluny te bevestigen en om de naburige kasteelheren van Uxelles en Brancion te imponeren.
Aardbeving en plunderingen
De exacte datum van de instorting van het dak van het schip van Saint-Hippolyte is niet bekend.
Waarschijnlijk is het gebouw in 1356 getroffen door een aardbeving die zich ver uitstrekte, tot aan de getroffen stad Basel. In Saint-Hippolyte zijn de aardbevingen op een bijzonder intense manier te voelen volgens de getuigenissen uit deze periode, waarschijnlijk vanwege de geologische structuur van het terrein.
In 1441 lukt het een plunderbende Saint-Hippolyte, ondanks zijn versterkingen, te bezetten. Tijdens deze periode verlaten de monniken Saint-Hippolyte, de kerk wordt verwoest en deels verbrand.
Rond 1580 doet de abt van Cluny, Claude de Guise, definitief afstand van Saint-Hippolyte. De gronden worden verkocht aan Leonard de Semur, heer van Trémont, die zijn voornaamste verblijf houdt in het kasteel van Sercy (nu privébezit, maar op ‘journées du patrimoine’ te bezoeken).
Eerste restauratie van de ruïne
In 1587 stelt de paus Sixtus V tijdens de achtste godsdienstoorlog de Franse geestelijkheid voor om een gedeelte van de ruïnes te herstellen. Om dit te bekostigen verkoopt de abdij van Cluny verschillende domeinen zoals de vijver van Saint-Hippolyte. Het eerste restauratiewerk dat uitgevoerd wordt, is de overdekking van een toren met lavasteen. Alleen het koor staat op dit moment nog overeind.
Als gevolg hiervan kan alleen nog het intacte koor en transept gebruikt worden. De verbindingsbogen tussen het schip en het transept worden afgesloten en Saint-Hippolyte wordt omgevormd tot een kapel.
Helaas blijft het bij deze restauratiewerken en raakt de kerk opnieuw in verval. Het schip stort in de 18e eeuw in.
Cultusplaats
In 1780 is de kapel in gebruik als cultusplaats. Hier is nog niet veel van bekend.
Tijdens de Franse Revolutie gaat de ontkersteningsbeweging verder, en krijgt het dorp Saint-Hippolyte de naam Mont Verrier. Het dorp wordt nu samengevoegd met Bonnay.
Bouwstijl Saint-Hippolyte
De kerk wordt rond 1100 gebouwd volgens de Lombardische bouwtechnieken. Deze bouwstijl zien we ook bij de kerk Saint-Martin van Chapaize en de abdij Saint-Philibert van Tournus.
De uit het Italiaanse Lombardije afkomstige bouwstijl kenmerkt zich door een eenvoudige architectuur, vrijstaande, vierkante klokkentorens, Lombardische bogen, grote radvensters (ronde, wielvormige vensters) en belangrijke muurdecoraties. Vaak met in de muren ingemetselde reliëfs en door stenen dieren gedragen baldakijnportalen.
De kerk van Saint-Hippolyte heeft drie beuken met een transept (dwarsschip) en een koor met drie halfronde apsissen. Dit bij een lengte van bijna 27 meter en het transept een van ruim 12 meter breed. De muur van het noordelijk gangpad sluit aan op de klokkentoren. De klokkentoren heeft twee torens en bestaat uit twee verdiepingen en is versierd met verticale banden.
plattegrond van de kerk, opgesteld door Jean Virey in 1890
Door de vele vernielingen en de aangestoken branden is slechts een klein deel van de oorspronkelijke kerk bewaard gebleven. De noord- en zuidmuren van het verwoeste schip staan nog steeds. Het transept en koor zijn ook grotendeels is tact. Je ziet nog de twee kolommen van het schip en de apsissen. Ook de koepel van het raam en de klokkentoren met Lombardische boogreeksen zijn overgebleven. Onder de klokkentoren is een gebroken boog van het gewelf van het schip te zien. De kwaliteit van de Romaanse constructie is nog zichtbaar.
De bron van Saint-Hippolyte
Niet ver van de ruïnes van de kerk ligt de ‘bron van Saint-Hippolyte’, ook bekend als ‘fontein van toewijding van Jactin’. Deze bron ligt ongeveer 200 meter lager, ‘en Jactin’, aan de rand van de ‘Pré à Jacquetin’. Volgens de overlevering zou deze bron nooit opdrogen, zelfs niet tijdens de ergste jaren van droogte. De doodlopende landelijke weg die daarheen leidt, heeft de naam ‘Chemin rural de la Forge’. Waarschijnlijk lag hier, gezien de naam, destijds een smederij.
De legende vertelt dat de bron de naam van Hippolyte gekregen heeft omdat Hippolytus van Rome, een Romeinse soldaat, hier zou zijn gestopt om een wond te behandelen. De genezing van zijn wonden zou verrassend snel zijn geweest en het water genas tevens zijn pijnlijke ogen en koliek (Denis Grivot La Légende dorée d’Autun : Chalon, Mâcon, Charolles et Louhans).
Hippolytus van Rome is rond het jaar 250 soldaat van Rome. Hij heeft als opdracht de gevangen genomen heilige Laurentius, die in de gevangenis van Rome wachtte op zijn executie, te bewaken. Hippolytus raakt echter zo onder de indruk van Laurentius, dat hij zich met zijn hele huishouden van negentien personen bekeert en zichzelf en zijn gezin laat dopen.
Hippolytus wil dat Laurentius na zijn dood een waardige begrafenis krijgt, dit tegen de zin van keizer Valerianus. Tijdens de begrafenis wordt Hippolyte samen met zijn christelijke huisgenoten opgepakt. Zijn huisgenoten worden voor zijn ogen onthoofd. Zelf wordt hij door paarden gevierendeeld of, in een andere versie, aan de staart van een wild paard gebonden en meegesleurd tot hij bezwijkt. Hierover verschillen de bronnen. Hij wordt later de beschermheilige van paarden en van gevangenbewaarders. Zijn naamdag wordt op 13 augustus gevierd.
Bedevaartsoord
In de late Middeleeuwen transformeert Saint Hippolyte tot een bedevaartsoord. In de nacht van het feest van de heilige Hippolytus (13 augustus) verschijnt een druppel bloed op het wateroppervlak, dit omdat Hippolyte daar zijn wonden heeft gewassen.
Denis Grivot schrijft in zijn boek La Légende dorée d’Autun: Chalon, Mâcon, Charolles et Louhans:
In Bonnay, in het gehucht dat zijn naam draagt, werd een bedevaart bezocht; we dronken water uit de nabijgelegen bron; op het feest van de heilige verscheen een druppel bloed op het wateroppervlak, omdat Hippolyte daar zijn wonden had gewassen; het water genas pijnlijke ogen en koliek. Er gebeurden zulke misbruiken dat de priester Nonin in 1779 een verzoekschrift tot de bisschop van richtte en hem vroeg in te grijpen.
Het verhaal gaat dat aan vrouwen die het water van de bron drinken, vruchtbaarheid ten deel zal vallen.
Misstanden
De bedevaarten rond de overblijfselen van de kerk en de bron veranderen langzaam van een religieus ritueel in populaire feesten. In 1779 richt de pastoor van Bonnay M. Nonin, een brief aan de bisschop van Mâcon, waarin hij beschrijft dat het kerkhof op maandagen bezet is door handelaren, bakkers en herbergiers. Het geschreeuw overstemt de mis op maandag. Nonin verzoekt de bisschop in te grijpen en een eind te maken aan deze misstanden.
Na de Franse Revolutie worden de pelgrimstochten hervat, hiermee komen ook de oude misstanden terug. De priesters staan machteloos. Uiteindelijk vindt priester Bonnardel in 1857 een manier om de aandacht van zijn parochianen van deze plaats af te leiden. Hij installeert een relikwie, rechtstreeks uit Rome verkregen, in de hoofdkerk van het dorp. Hierdoor trekt de menigte naar het centrum van de Bourg.
Op 8 augustus van datzelfde jaar viert hij de transformatie van de relikwie in de kerk, die een zeer grote menigte trok; ieder jaar herdenkt hij dit en hervinden de pelgrimstochten hun waardigheid.
Op oude foto’s is te zien dat deze pelgrimages tot in het begin van de 20e eeuw duurden.
Restauratie
Saint Hippolyte is in 1913 als ‘Monument Historique’ van Frankrijk geklasseerd. Veertien jaar later wordt de klokkentoren, die dreigde in te storten, verstevigd. Helaas wordt dit monument dan opnieuw lange tijd niet goed onderhouden. In het midden van de 20ste eeuw maakt de geruïneerde kerk deel uit van een landbouwbedrijf dat deze plek gebruikt als opslagplaats.
Sinds de zomer 1971 maakt de voormalige priorij deel uit van een restauratiecampagne. In 1975, en nogmaals in 2005, vindt er een grondige restauratie van de ruïne plaats.
In 2003 koopt de gemeente Bonnay de kerk voor 1 symbolische euro. De vereniging ‘Le Renouveau de Saint-Hippolyte’ wordt in hetzelfde jaar opgericht en verleent haar medewerking voor het bewaren van het monument. De Association van Saint-Hippolyte waakt over het behoud van dit indrukwekkende monument. In 2010 zijn twee pijlers gevonden en vervangen. Nog steeds gaat de restauratie verder, ieder jaar een ander deel van de kerk gerestaureerd.
enkele sporen van een muurbeschildering zijn nog zichtbaar in het koor
Sinds 2010 is al veel restauratiewerk verricht, begonnen werd met de consolidatie van de zuidmuur van het schip. Door de ontworteling van gewelven konden stenen uitsteken, wat de veiligheid van bezoekers bedreigde. De afdruk van de kroonlijst van de apsis op de muur is tevoorschijn gehaald, waarmee is bevestigd dat de kerk uit de 11e eeuw dateert. Versteviging en herstel boven aan de noordmuur van het schip en de overblijfselen van de toren, het metselwerk van de noordoostelijke wal (van de klokkentoren naar de toren) is hersteld, evenals de noordelijke buitenmuur van het transept. De restaurateurs hebben aandacht gegeven aan de consolidatie van de steunberen van de noordmuur van het schip. In 2018 is het transept van de grond verwijderd en de treden opnieuw aangelegd, waardoor de apsisruimte wordt geopend. In 2019 is begonnen met de restauratie van de lavadaken, het is de bedoeling dit in 2020 af te ronden.
Pierre-Antoine-Hippolyte Bonnardel
Pierre-Antoine-Hippolyte Bonnardel wordt geboren op 14 januari 1824 in Bonnay, waar zijn familie op het Château de Chommendole woont.
Hippolyte is de jongste zoon van een katholiek gezin van zeven kinderen: twee van zijn broers werden tot priester gewijd, van wie er één, die pastoor van Bonnay was geworden, daar de huidige kerk bouwde; 3 van zijn zusters gingen ook religie aan, van wie er 2 een klooster stichtten in Bonnay. Pierre-Antoine-Hippolyte Bonnardel ging in 1844 naar de Parijse School voor Schone Kunsten in de ateliers van beeldhouwers Auguste Dumont en Jules Ramey. Als Franse beeldhouwer behaalt hij in 1851 winnaar van de Prix de Rome.
Pierre-Antoine creëert de Pietà van de kerk van Bonnay. Het is het originele gipsmodel van een werk gemaakt van marmer en bewaard in de église Saint-Germain l’Auxerrois van Parijs. Pierre-Antoine-Hippolyte Bonnardel sterft op 2 juli 1856 in Rome.